Wat is de betekenis van Echtelingen?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Echtelingen

m. mv., echtelieden.

2025-07-15
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

echtelingen

Echtpaar. Behoudens de echtelingen Liekens, die schier zonder verwonding met bed en al door de vernielde gevel op de straat glijden, liggen al de andere bewoners... onder de puinen bedolven, WEYTS 1950, 230. Zij werden nog dezelfde nacht gekonfronteerd met de overvallen echtelingen, die hun aanrander prompt herkenden, Limburg 31/8/1976.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

echtelingen

m. mv. (man en vrouw).

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

echtelingen

mv. echtelieden.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Echtelingen

m. mv., (gew.) echtpaar, echtelieden.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Echtelingen

ECHTELINGEN, m. mv. echtelieden.

Gerelateerde zoekopdrachten