Wat is de betekenis van Dunsel?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dunsel

o., 1. jonge bomen of planten bij het dunnen uitgetrokken of uitgehakt; in ’t bijz. jonge, eerste (krop)salade (gew.: verdunsel); 2. (Zuidn.) snoeisel.

2025-07-17
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Dunsel

1. (tuinb.) Dichtgezaaide sla, die in jonge toestand wordt geoogst. 2. (bosb.) Het door dunnen verkregen materiaal; meestal lichtere houtsortimenten welke als boerengeriefhout worden verkocht.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dunsel

o. jonge planten inz. salade, uit een te dicht gewas verwijderd; Z.-N. snoeisel.

2025-07-17
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Dunsel

jonge uitgetrokken sla.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dunsel

('dunsəl) o. 1. Algm. planten bij het dunnen uitgetrokken. 2. Inz. jonge, uitgetrokken sla.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dunsel

o., jonge bomen of planten die bij het dunnen uitgetrokken of uitgehakt zijn; m.n. jonge, eerste (krop)salade.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dunsel

DUNSEL, o. jonge, eerste (krop)salade (gew. verdunsel); — (Zuidn.) snoeisel; (ook) al de planten door dunnen uitgetrokken of uitgehakt.

2025-07-17
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Dunsel

Dunsel is eene verscheidenheid van de gewone latuw of salade (Laetuca sativa L.), welke vroeg in het voorjaar gezaaid wordt, en waarvan men de pas-ontwikkelde blaadjes op de wijze van kropsalade nuttigt.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Dunsel

Dunsel, o. gmv. jonge -, eerste (krop) salade. *-BAK, m. (-ken). *-BED, o. (-den). *...TE, v. gmv. dunheid.