Wat is de betekenis van dundoek?

2025-11-13
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dundoek

o., vlaggedoek; — meton. vlag of (collect.) vlaggen : vrolijk wapperde het dundoek.

2025-11-13
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dundoek

dundoek - Zelfstandignaamwoord 1. dunne stof gebruikt voor vlaggen Maar och, wat leek de triomf ver weg toen de bal eenmaal rolde, zondagavond in de Kuip. Met man en macht werd afgelopen week op een industrieterrein in Arnhem gewerkt aan een doek met de tekst: ‘The Eagle has Landed’. Kashia had meegeholpen...

2025-11-13
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dundoek

o. vlag[gedoek).

2025-11-13
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Dundoek

Vlaggedoek en in ruimeren zin: de vlag zelf. Het dundoek wappert.

2025-11-13
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dundoek

('dun) o. 1. Eig. vlaggedoek. 2. Metn. vlag : het wappert. Syn. → banier.

2025-11-13
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dundoek

o., vlaggedoek; (metonymisch) vlag of vlaggen: vrolijk wapperde het dundoek.

2025-11-13
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dundoek

DUNDOEK, o. vlaggedoek; — Nederlands dundoek, de rood-wit-en-blauwe vlag.

2025-11-13
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-11-13
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)