Wat is de betekenis van duitenkliever?

vrek. iemand die zijn geld slechts met de grootste moeite uitgeeft; iemand die gierig is; gierigaard; vrek. Voorbeelden: De Van den Huyves zijn rare kwasten. Naten, de oudste, is een duitenkliever en een mopperaar. Titten daarentegen is een joviale kerel, die niets aan zijn hart laat komen. http://www.zittaartsetoneelvrienden.be/i...

(19e eeuw) (vnl. Vlaanderen, spot.) gierigaard, vrek. • Duitekliever, znw., m. — Iemand die uit der mate gierig is. Dieë leelijken duitekliever ! (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1899) • En verder klonk het dooreen: Schrok, habsjar, dweezerik, onderkruiper, mauwfleemer, herte...

(in Vlaanderen) gierigaard, vrek. Syn.: duitendief. Ook in Laar en de omliggende dorpen wordt er met de loterijbriefjes geleurd. En zelfs de ergste duitenkliever schiet in zijn zak als ze hem die prijzenlijst onder de ogen houden. (Leo op de Beeck, De moeder van het dorp, 1947)

(de, -s) vrek, gierigaard. Er was eens een gierige boer, een echte duitenkliever die op alles bezuinigde. - DS, 20-03-2000.

Gierigaard, vrek. Ook in Laar en de omliggende dorpen wordt er met de loterijbriefjes geleurd. En zelfs de ergste duitenkliever schiet in zijn zak als ze hem die prijzenlijst onder de ogen houden, OP DE BEECK 1947, 137. Is elke streek der aarde geen beloofde land als er de beloofde man maar is? Zet er een duitenkliever of een handelaar, en ’...

...

...