Wat is de betekenis van duinkonijn?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

duinkonijn

1) (1988) (homotaal) homo die tijdens de zomer een sekspartner zoekt in de duinen. Ook koosnaampje onder homo’s. Mogelijk heeft de keuze voor dit woord iets te maken met de populariteit van een stripverhaal. ‘Wipperoen, het duinkonijn’ beleefde van 1961 tot 1974 zijn avonturen in kranten in binnen- en buitenland. • (A...

2024-04-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

duinkonijn

(meestal voorafgegaan door saai) vervelend iemand. Onder homo’s ook gebruikt voor een homo die in de duinen een sekspartner zoekt. Verder in uitdrukkingen zoals: dat kan elk duinkonijn. Mogelijk heeft de keuze voor dit woord iets te maken met de populariteit van een stripverhaal. ‘Wipperoen, het duinkonijn’ beleefde van 1961 tot 1...

2024-04-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Duinkonijn

1. als een-, Haagse slanguitdr. voor ‘dronken’. 2. (duj) als een -, erg duf, onfris; weinig levendig. Informele uitdr. Syn. duf als een konijn. Het is gisteravond nogal laat geworden, en ik ben zo duf als een duinkonijn. (René Appel: Persoonlijke omstandigheden, 1992) 3. een (saai)-,spottende aanduiding voor een saai persoon. Slang. Lamers begin...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Duinkonijn

o. (-en).

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)