Wat is de betekenis van dubbelzinnig?

2023-09-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dubbelzinnig

dubbelzinnig - Bijvoeglijk naamwoord 1. met meerdere betekenissen, wat je op meer manieren kunt uitleggen (waarvan één betekenis soms erotische geladen is), vaak grappig bedoeld. De man maakte te veel dubbelzinnige opmerkingen. De grappenmaker maakte veel dub...

2023-09-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dubbelzinnig

dubbelzinnig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: dub-bel-zin-nig 1. met twee of meer betekenissen ♢ het woord 'bank' is dubbelzinnig 1. een dubbelzinnig antwoord [op twee manieren uit te leggen]...

Direct toegang tot alle 10 resultaten over dubbelzinnig?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-29
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Dubbelzinnig

(bn.), → ambigu

2023-09-29
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Dubbelzinnig

is een woord dat men op tweeërlei wijze kan verstaan: „das” is een dubbelzinnig woord (kledingstuk en dier).

2023-09-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dubbelzinnig

adj. & adv., dûbelsinnich.

2023-09-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dubbelzinnig

bn. (1 vatbaar voor twee uitleggingen; 2 schuin, vol onzedelijke toespelingen; 3 niet geheel betrouwbaar; niet onverdacht): 1. een -e uitdrukking; de orakels waren meestal —; 2. -e taal, oneerbaar, onkies; 3. een -e rol spelen; -heid, v.

2023-09-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Dubbelzinnig

heet, in de logica, een term, die als benaming voor twee of meer geheel verschillende dingen kan dienen; bijv.: het woord ezel kan aanduiden: een viervoetig dier en een schildersinstrument. Vgl. ook ➝ Analogie. [i]F. Sassen.[/i]

2023-09-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dubbelzinnig

bn. en bw. (-er, -st) 1. voor twee uitleggingen vatbaar: een -e uitdrukking; de orakels waren meestal zeer -. Syn. twijfelachtig. 2. ook nog een schuine toespeling behelzend: -e woorden. 3. ook andere bedoelingen latende blijken, dan men voorgeeft: een -e rol spelen. 4. aan verdenking onderhevig: een man van allooi.

2023-09-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dubbelzinnig

bn. en bw. (-er, -st), 1. (van woorden) voor twee uitleggingen vatbaar: de godsspraken waren meest zeer dubbelzinnig; naast de gewone betekenis een onkiese, obscene tweede betekenis bevattend: dubbelzinnige taal; een dubbelzinnig gedrag, een dubbelzinnige houding, waarvan de bedoeling anders is dan men doet blijken, waarvan men niet weet wat men er...

2023-09-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dubbelzinnig

DUBBELZINNIG, bn. bw. (-er, -st), voor twee uitleggingen vatbaar de godsspraken waren meest zeer dubbelzinnig; — een dubbelzinnig gedrag, eene dubbelzinnige houding, waarvan men niet weet wat men er aan heeft; — dubbelzinnig spreken, met gewaagde woordspelingen; — dubbelzinnige taal, onkiesch, oneerbaar. DUBBELZINNIGHEID, v. (.....