Wat is de betekenis van dubbelaar?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dubbelaar

(1980+) (muz.) dubbelelpee. • Voor de historici heeft Polydor nog een live-dubbelaar van Rainbow in voorraad. (Backstage, april 1986) • ... een bescheiden hoogtepunt op deze dubbelaar. (Vinyl, februari 1987) • ... een unieke opname op deze dubbelaar. (Muziek Express 1987 nr.3) • … nieuwe Smashing Pumpkins op &nd...

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dubbelaar

dubbelaar - zelfstandig naamwoord uitspraak: dub-be-laar 1. regel die aangeeft dat een enkele medeklinker in een langer woord dubbel wordt na een korte klank ♢ als je het woord 'stemmen' schrijft, pas je de dubbelaar toe Zelfstandig naamwoord: ...

2024-04-28
Jargon & Slang van Muzikanten

Marc De Coster (2017)

Dubbelaar

Dubbelaar - dubbelelpee. . . . de memorabele live dubbelaar: Night after night. - Humo 13.6.1985. . . . Hungry Heart, dat op de dubbelaar The River stond. - De Morgen rn.6.1985 ​

2024-04-28
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

dubbelaar

Degene die doubleert of heeft gedoubleerd.

2024-04-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

dubbelaar

(de, -s) zittenblijver, doubleur.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dubbelaar

DUBBELAAR, m. (-s), (w. g.) iem. die dubbelt.