Wat is de betekenis van Droogje?

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Droogje

o., wat droog is, t.w. vast voedsel: zijn 'natje en zijn droogje lusten, flink kunnen eten en drinken ; — op een droogje zitten, ergens zitten zonder dat iets (tot verversing) aangeboden wordt ofwel zonder iets te bestellen.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

droogje

1. o. (vast voedsel, spijs): zegsw. op een — zitten; a) niets te drinken krijgen, b) zijn glas leeg hebben; zie nat; 2. -jes, bw. (1 koel, onvriendelijk; 2 op kalme, nuchtere wijze, zonder dat er enig gevoel of aandoening blijkt): 1. iem. — ontvangen; 2. iets — opmerken.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

droogje

o. 1. vast voedsel: zijn natje en zijn lusten. 2. toestand van niets te drinken te hebben, alleen in de uitdrukking: op een zitten, niets te drinken krijgen of zijn glas leeg hebben.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Droogje

o., wat droog is, vast voedsel: op tijd zijn natje en zijn droogje krijgen, uitstekend verzorgd worden; op een zitten, ergens zitten zonder dat iets (tot verversing) aangeboden wordt ofwel zonder iets te bestellen.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Droogje

DROOGJE, o. op een droogje zitten, ergens zitten, zonder dat iets (tot verversching) aangeboden wordt.

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)