Wat is de betekenis van dronkaard?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dronkaard

m. (-s), iem. die geregeld misbruik van alcoholhoudende drank maakt; — een fatsoenlijke of stille dronkaard, iem. die aan de drank verslaafd is zonder openlijke aanstoot te geven.

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dronkaard

dronkaard - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die bij herhaling zwaar dronken is Hij is helaas daardoor een dronkaard geworden. Woordherkomst Afgeleid van dronken met het achtervoegsel -aard

2025-07-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dronkaard

dronkaard - zelfstandig naamwoord uitspraak: dronk-aard 1. iemand die vaak dronken is ♢ er zaten allemaal dronkaards in dat café Zelfstandig naamwoord: dronk-aard de dronkaard de dronkaa...

2025-07-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dronkaard

iemand wat aan drank verslaaf is, dronklap.

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dronkaard

s., sûplap, -hals, -keal, -ingel, sûper.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dronkaard

m. -s, -en (persoon, die aan de drank verslaafd is); verg. drinkebroer.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dronkaard

m. (-s) hij die aan de drank verslaafd is. Syn. ➝ drinker.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dronkaard

m. (-s), iemand die geregeld misbruik van alcoholhoudende drank maakt; een fatsoenlijke of stille dronkaard, iemand die aan de drank verslaafd is zonder openlijk aanstoot te geven.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dronkaard

DRONKAARD, m. (-s, -en), die aan den drank verslaafd is.