Wat is de betekenis van drieling?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Drieling

m. en v. (-en), 1. drie kinderen van dezelfde dracht of zwangerschap; ook wel voor ieder van zulke kinderen als zodanig; — bij verg. ook voor drie aaneengegroeide vruchten enz.; 2. wat niet de volle of normale grootte heeft, in bijz. toepassingen: spijker die ¾ van een „enkele” spijker is, heknagel; — dito soort van g...

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

drieling

(1914) (jagers) zie citaat. • Drieling: 1) een haas, die ongeveer drie vierde van zijn wasdom bereikt heeft; 2) een drieloopsgeweer; twee loopen naast elkaar voor hagel en een er onder voor kogels. (Jacobus van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

drieling

drieling - Zelfstandignaamwoord 1. meerling van drie stuks, drie uit één zwangerschap of dracht geboren kinderen of jongen 2. drie zaken die tezamen een eenheid vormen Woordherkomst afgeleid van drie met het achtervoegsel -ling

2025-07-17
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Drieling

Drielingen noemt men drie tegelijk geboren kinderen uit één moeder. Volgens statistieken wordt gemiddeld op elke 6400 kinderen een drieling geboren.

2025-07-17
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Drieling

mr Frederik Hendrik Cornelis; geb. Utrecht 25 april 1805, overl. Utrecht 24 mei 1853. Was een amateurschilder, lid van de Kon. Akademie te Amsterdam. Ontving in Den Haag tekenlessen van J. G. Teissier, daarna enige schilderlessen van A. Schelfhout, en vormde zich verder zelf Schilderde meestal landschappen; ook zag men van hem een zeer fraai zeege...

2025-07-17
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

drieling

drie tegelyk gebore kinders van een moeder.

2025-07-17
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Drieling

drie uit één zwangerschap geboren kinderen; komt eens op de 6000 geboorten voor; de kinderen zijn altijd vroeggeborenen en als regel twee van de drie één-eiig. (Vgl. tweeling, vierling, vijfling en Dionne).

2025-07-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Drieling

s., trij(e)ling, trjilling.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

DRIELING

Dit woord is St.Vert. Ps. 80 : 6, Jes. 40 : 12 de weergave van het Hebr. sjalīsj. Men zou aan een inhoudsmaat kunnen denken, en wel aan 1/3 efa = sea. Doch N.B. Gen. heeft Ps. 80 : 6 „overvloedig”, Jes. 40 : 12 „met een maat”.