Wat is de betekenis van driekleurig?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

driekleurig

met drie kleuren. met drie kleuren; drie kleuren hebbend. Voorbeelden: Bergen driekleurig ijs bekroond met pinda's en warme karamelsaus. Carlos Fuentes, De grens van glas, 2001 Het was een bonbondoosje met een kunstig geknoopte strik van driekleurig lint. Hans van der Kamp, Nette mensen in een nieuwe tijd, 1993 V...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

driekleurig

driekleurig - Bijvoeglijk naamwoord 1. met drie kleuren Woordherkomst Samenstellende afleiding van drie en kleur met het achtervoegsel -ig afgeleid van driekleur met het achtervoegsel -ig

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Driekleurig

adj., trijekleur(ich).

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Driekleurig

bn., met drie kleuren: een driekleurig lint; — het driekleurig viooltje (Viola tricolor), geel, wit en violet gekleurd.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

driekleurig

bn.en bw. in, met, van drie kleuren.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Driekleurig

bn., met drie kleuren: een driekleurig lint; het driekleurig viooltje (Viola tricolor), geel, wit en violet gekleurd.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Driekleurig

DRIEKLEURIG bn. met drie kleuren het driekleurig viooltje (viola tricolor); de driekleurige vlag (driekleurvlag, rood, wit en blauw).