draadloos
draadloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. waarbij geen draden nodig zijn voor de overdracht van een signaal ♢ Ik ben blij met mijn draadloze muis. Woordherkomst Afgeleid van draad met het achtervoegsel -loos.
Wiktionary (2019)
draadloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. waarbij geen draden nodig zijn voor de overdracht van een signaal ♢ Ik ben blij met mijn draadloze muis. Woordherkomst Afgeleid van draad met het achtervoegsel -loos.
Muiswerk Educatief (2017)
draadloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: draad-loos 1. wat werkt zonder dat de energie wordt overgebracht met een draad ♢ wij hebben een draadloze internetverbinding thuis 1. draadloze telefonie ...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., zonder draad (werkend) ; in bijz. toepassing op het overbrengen van energie zonder geleidraad: draadloze telegrafie; de draadloze omroep, de radio; een draadloos station, station voor radiotelegrafie; een draadloos bericht, radiobericht; — bw. : een draadloos bestuurd schip ; draadloos telegraferen...
Jozef Verschueren (1930)
('dra:t) bn. (...loze) en bw. 1. zonder draad ; ...loze telegrafie. 2. voor draadloze telegrafie : een station. 3. door draadloze telegrafie (ontvangen) ; een bericht; zenden; telegrafisch; telegraferen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw., zonder draad (werkend); m.n. toepassing op het overbrengen van energie zonder geleidraad: draadloze telegrafie; de draadloze omroep, de radio; een draadloos station, station voor radio telegrafie; een draadloos bericht, radiobericht; bw.: een draadloos bestuurd schip; draadloos telegraferen; zn.: de draadloze, de radiotelefonie en -graf...
J.H. van Dale (1898)
DRAADLOOS, bn. zonder draad: draadlooze telegrafie; een draadloos station, station voor draadlooze telegrafie.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: