Wat is de betekenis van draadloos?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

draadloos

draadloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. waarbij geen draden nodig zijn voor de overdracht van een signaal Ik ben blij met mijn draadloze muis. Woordherkomst Afgeleid van draad met het achtervoegsel -loos.

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

draadloos

draadloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: draad-loos 1. wat werkt zonder dat de energie wordt overgebracht met een draad ♢ wij hebben een draadloze internetverbinding thuis 1. draadloze telefonie ...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

draadloos

radio; sonder draad.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Draadloos

bn. bw., zonder draad (werkend) ; in bijz. toepassing op het overbrengen van energie zonder geleidraad: draadloze telegrafie; de draadloze omroep, de radio; een draadloos station, station voor radiotelegrafie; een draadloos bericht, radiobericht; — bw. : een draadloos bestuurd schip ; draadloos telegraferen...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

draadloos

('dra:t) bn. (...loze) en bw. 1. zonder draad ; ...loze telegrafie. 2. voor draadloze telegrafie : een station. 3. door draadloze telegrafie (ontvangen) ; een bericht; zenden; telegrafisch; telegraferen.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Draadloos

bn. en bw., zonder draad (werkend); m.n. toepassing op het overbrengen van energie zonder geleidraad: draadloze telegrafie; de draadloze omroep, de radio; een draadloos station, station voor radio telegrafie; een draadloos bericht, radiobericht; bw.: een draadloos bestuurd schip; draadloos telegraferen; zn.: de draadloze, de radiotelefonie en -graf...

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Draadloos

DRAADLOOS, bn. zonder draad: draadlooze telegrafie; een draadloos station, station voor draadlooze telegrafie.