Wat is de betekenis van Dorheid?

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dorheid

s., toarrens, skrokkens, skralens.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dorheid

v., het dor-zijn, droogte; onvruchtbaarheid ; (fig.) schraalte.

2024-04-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Dorheid

geestelijke, is een bepaalde toestand in het geestelijk leven, waarbij de ziel een ongevoeligheid en zelfs een zekeren afkeer ondervindt van geestelijke zaken. Men onderscheidt een tweevoudige dorheid: een onvrijwillige en vrijwillige. De onvrijwillige dorheid is een beproeving, welke God vaak aan brave zielen overzendt om ze te louteren en in de d...

2024-04-27
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Dorheid

Adjectief: droog, regenarm, waterloos, watervrij, vochtwerend, voos, sappeloos, melig, uitgedroogd, dor, verdord, schraal, zoor, luchtdroog, winddroog, doordroog, indroog, overdroog, kurkdroog, beendroog, beendor, peperdroog, zo droog als kurk (poeder), zo droog als as, droog als banst (Zn.), zo droog dat het kraakt (Zn.). Werkwoord: ...

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dorheid

DORHEID, v. droogte; onvruchtbaarheid; (fig.)

2024-04-27
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Dorheid

Dorheid, v. gmv. (ook fig.); droogte; onvruchtbaarheid; (fig.) schraalte.