Wat is de betekenis van Doper?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Doper

m. (-s), 1. die doopt: Johannes de Doper, de wegbereider des Heren ; 2. (hist.) doopsgezinde.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

doper

m. -s (hij, die doopt): Bijb. Joannes de Doper, voorloper v. Christus, Matth. 3 : 1.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

doper

('do:pər) m. (-s) hij die doopt : Johannes de -.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Doper

m. (-s), 1. hij die doopt: Johannes de Doper, de wegbereider des Heren; 2. doopsgezinde.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)