Wat is de betekenis van Doorzicht?

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Doorzicht

s.n., trochsjoch (it); zonder werken, sile yn 'e mist.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Doorzicht

o., 1. het vermogen of de gelegenheid door iets heen of tussen zekere zaken door te zien: hagen die het doorzicht belemmeren; — plaats waar men kan doorzien; 2. het vermogen om ook (voor de geest) verderaf liggende dingen te zien, verreikend inzicht: een man vol verstand en doorzicht; 3. perspectief.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

doorzicht

o. (1 gezicht door iets heen; het vermogen of de gelegenheid door een zaak of tussen zekere zaken door te zien; 2 vlug begrip, schranderheid): 1. iem. het — belemmeren; 2. een man van —, scherpzinnigheid.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

doorzicht

('do:r) o. 1. Eig. het doorzien (I 3): dat zal het belemmeren; iets in zient in de juiste verhoudingen, ten opzichte van de diepte. 2. Metn. perspektief. 3. Metf. vlug, helder en grondig inzicht: een man van -. Syn. → begrip.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Doorzicht

o., 1. het vermogen of de gelegenheid door iets heen of tussen bepaalde zaken door te zien: hagen die het doorzicht belemmeren; plaats waar men kan doorzien; 2. het vermogen om ook (voor de geest) verderaf liggende dingen te zien, ver reikend inzicht: een man vol verstand en doorzicht; 3. perspectief.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Doorzicht

DOORZICHT, o. het gezicht door (iets); (fig .) begrip, schranderheid, scherpzinnigheid: een man vol verstand en doorzicht.