Wat is de betekenis van Doopvader?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Doopvader

m. (-s) peetoom, gevader.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

doopvader

('do:p) m. (-s) man die een kind ten doop heft. Syn. peetvader, peter.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Doopvader

DOOPVADER, m. (-s), peetoom, gevader; ...VERBOND, o. (godg.) verbond, wijding door den doop; ...VISCH, v. visch met saus gestoofd; ...VONT, v. (-en), ...VONTE, v. (-n), doopbekken; ...WATER, o. het voor den doop bestemde (in R.K. kerken gewijde) water.

Gerelateerde zoekopdrachten