Wat is de betekenis van DOOPKAPEL?

2024-04-29
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Doopkapel

(→ Baptisterium), de kapel, waarin het → doopsel op plechtige wijze wordt toegediend of de ceremoniën aangevuld, wanneer de doopeling elders gedoopt zou zijn. Zij bevindt zich gewoonlijk, en dit is het meest wenschelijk, bij den ingang der kerk, aan de Noordzijde (→ Evangeliezijde), doch dit is geen voorschrift. Wel moet het een...

2024-04-29
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

DOOPKAPEL

een bij de kerk aangebouwde en vanuit de kerk bereikbare kapel, waarin zich de doopvont bevindt, is gewoonlijk terzijde van de hoofdingang aangebracht, dikwijls aan de noordzijde. Oudtijds was de doopkapel een geheel van de kerk losstaande, ronde of veelhoekige ruimte, ofwel (in het Oosten en in Africa) een tegen de zijmuur van de kerk aangebouwd v...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Doopkapel

v. (-len), besloten ruimte (in een R.-K. kerk) waarin men doopt, baptisterium.

2024-04-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Doopkapel

kapel, waarin plechtig het Doopsel moet worden toegediend of aangevuld (Kerkelijk Wetb. can. 773; ➝ Doopplaats). Zij moet volgens aloud gebruik, en oude, ook plaatselijke voorschriften, zich bevinden bij den ingang der kerk (om practische, ritueele redenen; ➝ Doopsel, I B) en aan de ➝ Evangeliezijde. Zij moet (Rom. rituaal, tit. II, c. 1, n. 46) he...

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

doopkapel

('do:p) v. (-len) Kat. kapel waarin de doopvont staat. Syn. baptisterium.

2024-04-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Doopkapel

Doopkapel - zie BAPTISTERIUM.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Doopkapel

v./m. (-len), besloten ruimte (in een r.k. kerk) waarin men doopt; zie baptisterium.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)