doodschieten
doodschieten - Werkwoord 1. (ov) doden met een schiettuig m.n. door een vuurwapen ♢ Hij werd doodgeschoten bij een ontsnappingspoging. ♢ Hij schoot de olifant dood. Woordherkomst samenstelling van dood en schieten
Wiktionary (2019)
doodschieten - Werkwoord 1. (ov) doden met een schiettuig m.n. door een vuurwapen ♢ Hij werd doodgeschoten bij een ontsnappingspoging. ♢ Hij schoot de olifant dood. Woordherkomst samenstelling van dood en schieten
Van Dale Uitgevers (1950)
(schoot dood, heeft doodgeschoten), met een vuurwapen of een pijl doden ; — hij is het doodschieten niet waard, ’t is een ellendeling.
Jozef Verschueren (1930)
('do:t) (schoot, schoten dood; heeft doodgeschoten) door te schieten doden: hazen en konijnen -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(schoot dood, heeft doodgeschoten), met een vuurwapen of een pijl doden; hij is het doodschieten niet waard, het is een ellendeling.
J.H. van Dale (1898)
DOODSCHIETEN, (schoot dood, heeft doodgeschoten), met een vuurwapen of een pijl dooden; — hij is het doodschieten niet waard, ’t is een ellendeling.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: