Wat is de betekenis van domkop?

2024-04-30
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

domkop

dom persoon. Wie iemand uitscheldt voor domkop schildert de aangesprokene eigenlijk af als iemand die afwijkt van de norm. Wijsheid en intelligentie zijn immers belangrijke waarden in onze maatschappij. Syn.: aardappel airhead; bal gehakt bottekop debiel deup dumbo.‘Zij roepen op alle toonen,’ dus besloot hij zijn betoog, ‘schreeu...

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

domkop

dom, onnosel mens.

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Domkop

s., domkop, domhans, bobbekop.

2024-04-30
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Domkop

m. en v. (-pen), dom mens.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

domkop

m. en v. -koppen (dom mens). dommekracht v. -en (oorspr. domkracht, dom = duim of spil: werktuig om zware voorwerpen tot geringe hoogte op te tillen).

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

domkop

('dom) m. en v. (-pen) dom mens. Syn. → botterik.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Domkop

DOMKOP, m. en v. (-pen), dom mensch.