Wat is de betekenis van Dirken?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dirken

(1936) (Barg. en stud.) zich ontlasten; zijn gevoeg doen. Afgeleid van de 17e eeuwse uitdrukking ‘doen wat Dirk deed’. • Mot je daarvoor een militaire patrouille in het geweer late komme ? Als je „dirreke" wil, is dat jouw zaak, maar stel je batterij dan asjeblieft een beetje verdekter op hè. (Fr. Van de...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Dirken

Dirken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Dirk

2024-04-29
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

dirken

Ophaler van de bezaansroede.

2024-04-29
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Dirken

Dirken - zijn behoefte doen. Uit: doen dat Dierick dee of Dèrèk als dialectische uitspraak van Dirk en drek? Zie ook Endt (BW).

2024-04-29
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

dirken

zijn behoefte doen; zich ontlasten. Volgens het WNT (1916) van onbekende oorsprong maar Endt (1974) wijst op het ontstaan als studententerm, mogelijk uit ‘doen dat Dierick dee’, (in een bron uit 1665) en waarbij Dèrèk een dialectische uitspraak van ‘Dirk’ èn van ‘drek’ kan zijn, met lichte klemtoonverschuiving. Oorspronkelijk een platte term maar t...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dirken

(dirkte, heeft gediukt), (plat) afgaan, zich ontlasten.