Wat is de betekenis van dinkelen?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dinkelen

(1906) (Barg.) op roof gaan. • Dinkelen: zie tippelen. (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Of anders: misschien ligt daar wel 'n zeeman te slapen tegen 't bootwerkershuisje aan, dien ze kunnen benosselen. Er valt op de markt wel 's op de meeluk te peezen... En zoo niet, dan den boer maar weer op, om buiten &...

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Dinkelen

(Barg.) lopen, vooral: op roof uitgaan.

2024-04-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

dinkelen

zie: tippelen.

Gerelateerde zoekopdrachten