Dimorfie, dimorfisme
tweevormigheid; 1 (dierk.) het vóórkomen van hetzelfde dier in twee verschillende vormen, seksueel dimorfisme, waarbij mannetje en vrouwtje uiterlijk (soms zeer sterk) van elkaar verschillen; 2 (kristalkunde) eigenschap van bep. stoffen om in twee verschillende kristalvormen te kunnen kristalleren.