Wat is de betekenis van Dikhuidig?

2024-11-12
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-11-12
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dikhuidig

ongevoelig.

2024-11-12
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dikhuidig

adj., tsjokhûdich; — zijn, dûbeld fel foar de kop hawwe.

2024-11-12
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dikhuidig

bn., 1. eig.: dik van huid, inz. de dikhuidige zoogdieren (Pachydermata) of de veelhoevigen ; — ook zelfst.; 2. (fig.) ongevoelig voor wat krenkt, bot, stompzinnig, (ook) onbeschaamd, gevoelloos voor terechtwijzende opmerkingen.

2024-11-12
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dikhuidig

1 bn. (met een dikke huid; fig. onverschillig voor wat krenkt, voor spot; inz. ongunstig: onbeschaamd, gevoelloos): -e dieren; 2 -en, m. mv. (vero. voor pachydermen; zie ald.); ook: -hui’dig(en).

2024-11-12
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dikhuidig

(dik'huidəch) bn. 1. met een dikke huid : een dier. 2. ongevoelig voor wat krenkt : een mens. 3. ongevoelig voor terechtwijzingen.

2024-11-12
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dikhuidig

bn., 1. (eig.) dik van huid, m.n. (vero.) de dikhuidige zoogdieren; ook zelfst.; 2. (fig.) ongevoelig voor wat krenkt, bot, stompzinnig, (ook) onbeschaamd, gevoelloos voor terechtwijzende opmerkingen.

2024-11-12
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dikhuidig

DIKHUIDIG bn. dik van huid, inz. de dikhuidige, zoogdieren, {pachydemata) of de veelhoevigen; — (fig.) ongevoelig voor wat krenkt, bot, stompzinn (ook) onbeschaamd, gevoelloos voor terechtwijzende opmerkingen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-11-12
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)