Déférer
I. toekennen, opdragen; dagen, verwijzen, aangeven; déférer le serment à qn., iem. de eed opleggen; II. déférer à, zich schikken naar, gevolg geven aan, voldoen aan.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. toekennen, opdragen; dagen, verwijzen, aangeven; déférer le serment à qn., iem. de eed opleggen; II. déférer à, zich schikken naar, gevolg geven aan, voldoen aan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: