Wat is de betekenis van deductief?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

deductief

deductief - Bijvoeglijk naamwoord 1. gebruik makend van, berustend op deductie Woordherkomst afgeleid van deductie met het achtervoegsel -ief Antoniemen inductief

2024-04-29
Verpleegkundig woordenboek

Anneke van Schie (2000)

Deductief

Afgeleid vanuit een theorie, in tegenstelling tot inductief.

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Deductief

[Fr. déductif] afleidend (uit het algemene).

2024-04-29
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

deductief

afgeleid.

2024-04-29
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

deductief

(L., deductio = afleiding), uit algemene stellingen de bijzondere afleiden, ➝ inductief.

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Deductief

van het algemene tot het bijzondere besluitend

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Deductief

1. bn., op deductiën berustend: de wiskunde is een deductieve wetenschap; 2. bw., met deducties.

2024-04-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

deductief

het een uit het ander afleidend, van het algemene uitgaande.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

deductief

bn., bw. (Fr. afleidend inz. v. h. algemene tot het bijzondere): de deductieve methode, v. het algemene tot het bijzondere.