Wat is de betekenis van Debiteeren?

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

debiteeren

debiteeren, - afzetten, verkoopen, afleveren; als schuld boeken ; „nieuwtjes debiteeren” : nieuwtjes uitstrooien.

2024-04-28
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Debiteeren

Debiteeren - bij het boekhouden en bij de correspondentie gebruikelijk voor iemands rekening in de boeken belasten: ik heb A gedebiteerd voor de f 500, die ik hem betaald heb. Ook verkoopen, van de hand zetten, goeden aftrek vinden.

2024-04-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Debiteeren

koopwaren omzetten, slijten; in de boekhouding: op de debetzijde noteeren, aanrekenen; in het spraakgebruik ook: geruchten verspreiden, onware tijdingen in omloop brengen, leugens of grappen vertellen. Debitant: verkooper in het klein, neringdoende, slijter. Debiteur: schuldenaar.

2024-04-28
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Debiteeren

(nieuwtjes) uitkramen.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Debiteeren

Het begrip debiteeren heeft 2 verschillende betekenissen: 1. debiteeren - DEBITEEREN, (debiteerde, heeft gedebiteerd), iem. voor zeker bedrag debiteeren, dat bedrag op zijne rekening zetten, te zijnen laste boeken. 2. debiteeren - DEBITEEREN, (debiteerde, heeft gedebiteerd), in het klein verkoopen, aan den man brengen (goederen); (fig.) verkoopen,...

2024-04-28
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

debiteeren

debiteeren - bw. gel., verkoopen; aan den man brengen (van goederen); iem

Gerelateerde zoekopdrachten