Wat is de betekenis van dato?

2024-04-26
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Dato

Zie Date

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dato

dato - Bijwoord 1. na dato: na de genoemde datum     ♢ 15 jaar na dato wordt er nog steeds over de aanslag op de Twin Towers gesproken alsof het gisteren gebeurd is. 2. de dato: op die dag, d.d. Woordherkomst leenwoord uit het Latijn

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Dato

[Lat., 6e naamval van datum, z.a.]: de(afk. d.d. of dd.) van de zoveelste dag der maand, bijv.: uw brief 12 april; na —, na genoemde dag, bijv.: te betalen binnen 4 weken na .

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Dato

op de vermelde dag

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Dato

heden; a dato en de dato: van de dag der ondertekening of opstelling af.

2024-04-26
Woordenboek Italiaans (IT-NL)

A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)

dato

gegeven; geneigd; dato che, aangezien, in aanmerking genomen dat; feit; gegeven grootheid; per dato e fatto, door toedoen van.

2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Dato

dato; a dato, van heden, na dato; drei Monat dato, 3 mnd. na dato; bis dato, tot heden.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dato

(Lat.), bw., op de vermelde dag : dato 27 Sept. ; —de dato, van de zoveelste der maand (verkort tot dd.); —na dato, na die dag.