Wat is de betekenis van dashboard?

2025-11-13
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dashboard

(Eng.), o., instrumentenbord in een auto of vliegtuig.

2025-11-13
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

dashboard

(zelfstandig naamwoord) [alg.] infoscherm, informatiepaneel, overzicht - Elke verantwoordelijke regering heeft een COVID-19-overzichtsscherm gelanceerd. [ict] configuratiescherm, instelscherm, overzichtsscherm - Op het instelscherm kunt u de gegevens aanpassen. [techn. instrumentenbord, instrumentenpaneel, bedieningspaneel - Wat betekent da...

2025-11-13
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dashboard

dashboard - Zelfstandignaamwoord 1. instrumentenbord meestal van een auto Woordherkomst van het Engels, samenstelling van dash en board Verwante begrippen instrumentenpaneel, paneel

2025-11-13
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dashboard

dashboard - zelfstandig naamwoord uitspraak: desj-boord 1. paneel met knoppen voorin de auto ♢ er zit een klokje in het dashboard Zelfstandig naamwoord: desj-boord het dashboard de dashb...

2025-11-13
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Dashboard

[Eng. = oorspr.: schut voorop voertuig tegen modder; van to dash = bespatten, en board = plank, plaat] instrumentenpaneel in auto of vliegtuig.

2025-11-13
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Dashboard

instrumentenbord in voertuig

2025-11-13
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dashboard

o. -en (Eng. instrumentenbord).

2025-11-13
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dashboard

o. (-s) [Eng.] instrumentenbord in auto of vliegtuig.

2025-11-13
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dashboard

[Eng.], o., instrumentenbord in een auto of vliegtuig.

2025-11-13
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

dashboard

dashboard zn. 'instrumentenpaneel in een auto of vliegtuig' categorie: leenwoord Nnl. dashboard [1937; Koenen]. Ontleend aan (Amerikaans-)Engels dashboard 'plank aan de voorkant van een rijtuig om opspattende modder van paardenhoeven tegen te houden' [1846; OED] (een ouder woord voor een dergelijke plank was splash...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-11-13
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)