Wat is de betekenis van dansmeester?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dansmeester

m. (-s), 1. iemand die dansles geeft; 2. (Zuidn. fig.) modegek, pronker; 3. (timmerm.) zekere passer om de dikte van ’t hout te meten; 4. paard met buitenwaarts gekeerde voorpoten .

2025-07-15
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

dansmeester

dansleraar. man die voor zijn beroep dansles geeft; dansleraar. Voorbeelden: De dansmeesters leerden de rijken goede manieren, dansen en buigen. Daar ze naar hun 'klanten' toegingen, vroegen ze aan de vioolbouwers kleine instrumenten te maken die ze gemakkelijk op zak konden steken. Dat was de oorsprong van het dansmeesters...

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

dansmeester

1) (19e eeuw) (Zaanstreek, sch.) magere koe. In Leiden: pasgeboren kalf. • daglooners hebben er achttien hunne koeien aan allerlei misselijke ziekten verloren, en hebben er dus geene meer, en de drie, die er nog zijn, dat zijn maar van die magere dansmeesters. (Fritz Reuter: Herinneringen uit mijne leerjaren op het land. 1867) • Dansmees...

2025-07-15
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

dansmeester

(de, -s), (ook:) 1. marionet. ( ) voeten van toneelspelers kregen een zelfde beweging als dansmeesters, waarvan het touw aan één langer is dan aan het andere, zodat het ene been opkomt, terwijl het andere neergaat ( ) (J.S. Samuels 1904, cit. volgens Doelwijt 1974: 45). 2. soort kinderspel. Zie Nekrui 34. - Etym.: (1) AN veroud. d....

2025-07-15
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

DANSMEESTER

Franeker. In 1682 werd aan de Fr. hogeschool door Ged. Staten als officieel D. benoemd Jan Baptista, als zodanig werkzaam aan het stadhouderlijk hof. De studenten in het kleine Franeker hadden zo iets nodig, vooral de Friezen onder hen. Bovendien werd de hogeschool in de provinciestad er aantrekkelijk door. De Leeuwarder predikanten Th. Paludanus...

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dansmeester

m. -s (Z.-N. iem., die dansles geeft; fig. pronker).

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dansmeester

m. (-s) 1. Eig. onderwijzer in het dansen. 2. Uitbr. kwast: een rare -.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dansmeester

m (-s), 1. iemand die dansles geeft; 2. passer om de dikte van hout te meten; 3. paard met buitenwaarts gekeerde voorpoten.