Wat is de betekenis van Dalleshoer?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dalleshoer

(1984) (pej.) goedkope hoer. Syn.: knakenhoer*; mosselhoer*; noppeshoer*. • Het bordeel lijkt me niet florerend want het wordt overwegend bezet gehouden door duistere pensiongasten, noppes-en dalleshoeren. (Leeuwarder Courant, 14/02/1984) • Hierop verzekerde hij de weirdo die zijn fijne koopwaar niet lustte dat die de zoon was va...

2024-04-27
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Dalleshoer

Dalleshoer - armoedige hoer. Barg. dalles = armoede (van Hebr. dalloet).

Gerelateerde zoekopdrachten