Wat is de betekenis van Dagzijde?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dagzijde

v. (-n), 1. de dagzijde der aarde, de door de zon beschenen helft. 2. zijde die aan het licht komt, de buitenzijde: de dagzijde van deuren en kozijnen, van metselwerk.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dagzijde

('dach) v. (-n) 1. Algm. zijde die buiten in het licht komt: de der deuren. 2. Inz. door de zon beschenen helft : de der aarde.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dagzijde

v./m. (-n), 1 .de van de aarde, de door de zon beschenen helft; 2. dagkant.

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

dagzijde

dagzijde, - v., ,,de dagzijde der aarde” : de door de zon beschenen zijde; ,,de dagzijde der deuren” : de binnenzijde.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dagzijde

DAGZIJDE, v. de dagzijde der aarde, de door de zon beschenen helft; — (-n), de dagzijde van deuren en kozijnen, wat aan het licht komt; de dagzijde van het metselwerk, de buitenzijde.

Gerelateerde zoekopdrachten