Wat is de betekenis van Cric?

2024-04-30
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Cric

I. dommekracht, winde. II. krak; cric crac!, krikkrak!

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Cric

(Fr.), v. (-’s), toestel voor het opvijzelen van automobielen (dommekracht of ander systeem).

2024-04-30
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Cric

m. dommekracht.

2024-04-30
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Cric

dommekracht v/h op vijzel en v. auto’s.

2024-04-30
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Cric

Cric - of wagenvijzel dient tot het opheffen van de auto bij het afnemen van een der wielen, bijv. bij bandbreuk. Er bestaan hydraulische en mechanische typen, waarvan de laatste het meest voorkomen. Bij het gebruik maken van den cric moet men er vooral op letten, dat de auto zoo stabiel mogelijk op den weg staat en dat de remmen goed vastgezet zij...

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Cric

[Fr., Eng. crick], m. (-s), vijzel.