Wat is de betekenis van Confiturier?

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Confiturier

banketbakker

2024-04-30
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Confiturier

jamfabrikant; verkoper van jam; jampot.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Confiturier

(Fr.), m. (-s), verkoper van confituren.

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

confiturier

confiturier, - m., banketbakker.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Confiturier

CONFITURIER, m. (-s), iemand die ingelegde vruchten, of die suikergoed verkoopt, een banketbakker.

Gerelateerde zoekopdrachten