Wat is de betekenis van Concomitant?

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Concomitant

[Fr., van Lat. concomitare = begeleiden, van comitare, van com-, z.a., en ire, itum = gaan; zie comte] begeleidend.

2024-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Concomitant

begeleidend; samengaand

2024-04-30
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Concomitant

samengaand, bijkomstig.

2024-04-30
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Concomitant

vergezellend, begeleidend (verschijnsel).

2024-04-30
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

concomitant

begeleidend, samengaand.

2024-04-30
Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Concomitant

(< Lat. con; comitari = begeleiden; < comes — metgezel). Lett. Begeleider. Verzamelnaam voor invarianten, covarianten en contra varianten. De naam is ingevoerd door Sylvester (1814—1897).

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Concomitant

[Fr.], bn. samengaand, medewerkend: concomitante verschijnselen, bijverschijnselen bij ziekte.

2024-04-30
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Concomitant

Concomitant - zie COMITANT.