Wat is de betekenis van Compagnieschap?

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Compagnieschap

vennootschap

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

compagnieschap

v. vennootschap.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

compagnieschap

v. -schappen (vennootschap).

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Compagnieschap

v. (-pen), vennootschap.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Compagnieschap

COMPAGNIESCHAP, o. (-pen), vennootschap.

2024-04-26
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Compagnieschap

Compagnieschap en Compagnon, zie Vennootschap.

2024-04-26
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

compagnieschap

compagnieschap - o. (compagnieschappen), compagnon, m. (compagnons), gezel, deelnemer, medearbeider; handelsgenoot, vennoot, lid eener handelsfirma