Wat is de betekenis van clubhuis?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

clubhuis

lokaal van een club. ruimte, soms een gebouw, soms een wat primitiever honk of een of meer vertrekken in een gebouw, waar een club of vereniging is gevestigd en dat door de leden wordt gebruikt voor vergaderingen, feesten en ontspanning. Voorbeelden: Volgens de oude normen van de golfsport mogen werknemers geen lid worden en in het c...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

clubhuis

clubhuis - Zelfstandignaamwoord 1. Een gebouw waar een of meer clubs gevestigd zijn. Bij een sportclub bevat het vaak kleedruimtes en een kantine. Woordherkomst samenstelling van club en huis

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

clubhuis

clubhuis - zelfstandig naamwoord uitspraak: club-huis 1. gebouw(tje) waarin een club bij elkaar komt ♢ ons clubhuis is de schuur in de tuin 2. huis met verschillende ruimtes voor jeugd- en buurtactiviteiten ...

2024-04-19
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

clubhuis

(het; clubhuizen) - (club)gebouw van een golfclub, meestal standaard voorzien van de volgende faciliteiten: receptie, heren- en dameskleedkamer(s), restaurant, lounge, bar, terras, golfshop, secretariaat, kantoren van het management, vergaderruimtes en een les- en educatiecentrum.

2024-04-19
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

clubhuis

clubhuis - Gebouwen die worden gebruikt door sport- of gezelligheidsverenigingen of voor de activiteiten daarvan.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

clubhuis

o. (-huizen), huis waar een club zetelt; m.n. in verband met sociaal-cultureel werk.

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)