chauffeurs
chauffeurs - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord chauffeur
Wiktionary (2019)
chauffeurs - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord chauffeur
J. Kramer (1908)
fr. bestuurders van autoinobielrijtuigen en in dien zin de letterlijke beteekenis van stokers Figuurlijk: leden van de claque, claqeurs, gehuurde toejuichcrs bij tooneelvoorstellingen, op concerten, enz.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)
d. i. warmers, heetmakers. Onder dezen naam verstond men tijdens de groote fransche omwenteling de rooverbenden, die de afgelegene, eenzaam staande woningen plagten te overvallen, en dan de voetzolen van hunne slagtoffere zoo lang chauffaient, d. i. pijnigden met vuur, totdat de dus gemartelden bekenden waar ze hunne gelden of andere kostbaarheden...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: