Wat is de betekenis van Canailleus?

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Canailleus

gemeen; liederlijk

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Canailleus

schelmachtig, nietswaardig.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Canailleus

(<Fr.), bn., als van canaille, gemeen, liederlijk, ploertig.

2024-04-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

canailleus

schelmachtig, gemeen.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

canailleus

(kana'ljeus) bn. (...leuze, -t) 1. een canaille zijnde : een vrouwspersoon. 2. (als) van een canaille : ...leuze manieren; handelen.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Canailleus

[Fr.], bn., als van canaille, gemeen, liederlijk: canailleuze taal.

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

canailleus

canailleus - schelmachtig, nietswaardig.

2024-04-28
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

canailleus

canailleus - bn. schelmachtig, nietswaardig

Gerelateerde zoekopdrachten