Cachelot
[Fr. cachalot, van Gascons cachau = grote tand] potvis, soort tandwalvis.
Jacon Kramers Jz (1948)
m. potvis (walvis, in wiens kop inz. het z.g. walschot [spermaceti] gevonden wordt).
M. J. Koenen's (1937)
m. cachelotten (Fr. cachalot, letterl. v. tanden voorzien: potvissoort, soort van walvis, tot 20 m lang; Lat. physeter catodon): het walschot in de kop van de cachelot.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: