bureelrat
(1901) (scheldw.) kantoorbediende. • En dan zal zijn woede niet losgaan tegen zijn bureelratten, doch tegen ons. (Roeping, Volume 11. 1932) • Niet zonder leedvermaak merk ik op dat deze verdroogde, slaafsche bureelrat zich achter den rug van zijn patroon oneerbiedigheden veroorlooft. (Pliet van Lishout: De obsessie. 1942) •...