buikriem
buikriem - Zelfstandignaamwoord 1. een riem die om het middel gedragen wordt Woordherkomst samenstelling van buik en riem Uitdrukkingen en gezegden ♦ De buikriem aanhalen. Met minder (voedsel) dan voorheen genoegen nemen.
Wiktionary (2019)
buikriem - Zelfstandignaamwoord 1. een riem die om het middel gedragen wordt Woordherkomst samenstelling van buik en riem Uitdrukkingen en gezegden ♦ De buikriem aanhalen. Met minder (voedsel) dan voorheen genoegen nemen.
Veerman (1954)
is een riem, welke als onderdeel van het tuig van een paard o.a. achter de voorbenen de strengen onder de borst door verbindt.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), 1. zadelriem, brede riem van het tuig die onder de buik wordt vastgemaakt; 2. gordel; zij zullen de buikriem wat moeten aanhalen, zij hebben niet genoeg te eten.
Jozef Verschueren (1930)
('buik) m. (-en) 1. riem om de buik gedragen : de wat moeten aanhalen, niet genoeg te eten krijgen. 2. riem die, van het → zadel, onder de buik van het paard doorloopt. → paardetuig.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-en), (ook: buiksingel), 1. een riem die om de borst van paarden aangebracht wordt om tuigdelen of het zadel op hun plaats te houden; 2. gordel: zij zullen de buikriem wat moeten aanhalen, zij hebben niet genoeg te eten; ze zullen wat zuiniger aan moeten doen.
J.H. van Dale (1898)
BUIKRIEM, m. (-en), zadelriem of riem van het tuig die onder den huik wordt vastgemaakt; — zij zullen den buikriem wat moeten aanhalen, zij hebben niet genoeg te eten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: