Wat is de betekenis van buikriem?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

buikriem

buikriem - Zelfstandignaamwoord 1. een riem die om het middel gedragen wordt Woordherkomst samenstelling van buik en riem Uitdrukkingen en gezegden ♦ De buikriem aanhalen. Met minder (voedsel) dan voorheen genoegen nemen.

2024-04-28
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Buikriem

Zie broekriem.

2024-04-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Buikriem

is een riem, welke als onderdeel van het tuig van een paard o.a. achter de voorbenen de strengen onder de borst door verbindt.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Buikriem

m. (-en), 1. zadelriem, brede riem van het tuig die onder de buik wordt vastgemaakt; 2. gordel; zij zullen de buikriem wat moeten aanhalen, zij hebben niet genoeg te eten.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

buikriem

m. buikriemen (riem van het tuig, die onder de buik doorgaat).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

buikriem

('buik) m. (-en) 1. riem om de buik gedragen : de wat moeten aanhalen, niet genoeg te eten krijgen. 2. riem die, van het → zadel, onder de buik van het paard doorloopt. → paardetuig.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Buikriem

m. (-en), (ook: buiksingel), 1. een riem die om de borst van paarden aangebracht wordt om tuigdelen of het zadel op hun plaats te houden; 2. gordel: zij zullen de buikriem wat moeten aanhalen, zij hebben niet genoeg te eten; ze zullen wat zuiniger aan moeten doen.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Buikriem

BUIKRIEM, m. (-en), zadelriem of riem van het tuig die onder den huik wordt vastgemaakt; — zij zullen den buikriem wat moeten aanhalen, zij hebben niet genoeg te eten.