brouwer
brouwer - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een handelaar die een brouwerij bezit waar bier gemaakt wordt om te verhandelen Woordherkomst Naamwoord van handeling van brouwen met het achtervoegsel -er Verwante begrippen bierbrouwer
Wiktionary (2019)
brouwer - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een handelaar die een brouwerij bezit waar bier gemaakt wordt om te verhandelen Woordherkomst Naamwoord van handeling van brouwen met het achtervoegsel -er Verwante begrippen bierbrouwer
Muiswerk Educatief (2017)
brouwer - zelfstandig naamwoord uitspraak: brou-wer 1. iemand die bier brouwt ♢ het recept van deze brouwer is niet bekend 2. iemand die de letter R achterin de keel uitspreekt ♢ een brouwer geb...
Getty Research Institute (1990)
brouwer - Zij die zich beroepsmatig bezighouden met het brouwen van bier en andere gegiste moutdranken.
J. van Donselaar (1936)
(de, -s), (ook:) hoge hoed. Paard [van lijkkoets] met franjelaken, koetsier met brouwer, krepsi met koti [S, pandjesjas] (Hijlaard 80). Etym.: Naar men zegt afgeleid van de hoge schoorsteen van de plantage Brouwerslust (Enc.NWI 183). S. browroe.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), I. 1. bierbrouwer; 2. die kwaad brouwt; II. die de letter r brouwend uitspreekt.
John Kooy (1933)
1) A. (1605/’38), Ned. schilder v. genrestukken en landschappen, hij voorkeur drinkgelagen en twisten; 2) H. A., *1886, Ned. geoloog, hoogï. te A’dam; 3) L. E. J., *1881 Ned, wiskundige, hoogl. te A’dam.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: