Wat is de betekenis van brouwer?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

brouwer

brouwer - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een handelaar die een brouwerij bezit waar bier gemaakt wordt om te verhandelen Woordherkomst Naamwoord van handeling van brouwen met het achtervoegsel -er Verwante begrippen bierbrouwer

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

brouwer

brouwer - zelfstandig naamwoord uitspraak: brou-wer 1. iemand die bier brouwt ♢ het recept van deze brouwer is niet bekend 2. iemand die de letter R achterin de keel uitspreekt ♢ een brouwer geb...

2024-04-27
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Brouwer

Beroepsnaam voor een bierbrouwer.

2024-04-27
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

brouwer

brouwer - Zij die zich beroepsmatig bezighouden met het brouwen van bier en andere gegiste moutdranken.

2024-04-27
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Brouwer

Brouwer - zie M. R. van der Brugge.

2024-04-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

brouwer

(de, -s), (ook:) hoge hoed. Paard [van lijkkoets] met franjelaken, koetsier met brouwer, krepsi met koti [S, pandjesjas] (Hijlaard 80). Etym.: Naar men zegt afgeleid van de hoge schoorsteen van de plantage Brouwerslust (Enc.NWI 183). S. browroe.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Brouwer

m. (-s), I. 1. bierbrouwer; 2. die kwaad brouwt; II. die de letter r brouwend uitspreekt.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

brouwer

m. brouwers (bierbrouwer).

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Brouwer

1) A. (1605/’38), Ned. schilder v. genrestukken en landschappen, hij voorkeur drinkgelagen en twisten; 2) H. A., *1886, Ned. geoloog, hoogï. te A’dam; 3) L. E. J., *1881 Ned, wiskundige, hoogl. te A’dam.