Wat is de betekenis van brombeer?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

brombeer

Het begrip brombeer heeft 2 verschillende betekenissen: 1) mopperaar. man die vaak moppert en humeurig is. Ook gebruikt als grappige liefkozende aanspreking. 2) man met een lage stem. man met een diepe, monotone, brommende stem.

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

brombeer

brombeer - Zelfstandignaamwoord 1. een vervelend, lastig, knorrig persoon Mijn moeder houdt zielsveel van haar kinderen, maar ik kan me soms niet aan het vermoeden onttrekken dat ze meer heeft verdiend dan ons. Goed, haar nageslacht heeft diploma’s, werk en een soort van leven. Maar echt makkelijk zijn we n...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Brombeer

s., brombear, stym-, stúmbolle, stikelkop, bune.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Brombeer

m. (...beren), iemand die altijd knorrig, gemelijk, onaangenaam voor anderen is.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

brombeer

m. bromberen (knorrig, gemelijk man): een oude brombeer; gmz.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

brombeer

('brom) m. (...beren) Gemz. knorrig onaangenaam mens.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Brombeer

m. (-beren), iemand die altijd knorrig, lastig, onaangenaam voor anderen is.

2024-04-28
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)