brillen
1) (1681) (inf.) zijn gevoeg doen. Kijk ook onder bril (1)*. • Kom hier die drollig is, hier steekt wat drolligs in, 't Muziek houdt hier geen maat, men brilt hier zonder glazen, Men drukt hier zonder inkt, men blaast hier zonder blazen, 't Is veeltijds hier verlies, per ongeluk gewin. (Pieter de Neyn: Vrolyke uren. 1681) • Brillen, O...