Wat is de betekenis van Bravour?

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bravour

v. (Fr. dapperheid; inz. muz. meesterlijke kunst van voordracht v. e. technisch moeielijk stuk): met bravour een aria zingen.

2024-04-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Bravour

(fr.) Persoonlijke moed, dapperheid. In de muziek: technische vaardigheid; bravour-aria: moeielijk uit te voeren zangstuk.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bravour

BRAVOUR, m. (-s), groote kunstraardigheid in passages; — deze zangster heeft weinig bravour, maakt weinig trillers; — eene BRAVOUR-ARIA, een zangstuk met moeilijke overgangen en ongewone wendingen, dat goed uitgevoerd, een verrassenden indruk maakt; — (toon.) eene BRAVOURROL geeft gelegenheid op zijn voordeeligst uit te komen; B...

2024-04-28
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Bravour

Bravour, een woord, hetwelk dapperheid, kloekmoedigheid beteekent, wordt in de muziek gebruikt, om eene ongemeene kunstvaardig­heid aan te duiden, die moeijelijke passages en zonderlinge overgangen op eene verras­sende wijze weet uit te voeren, zoodat de kunstenaar of kunstenares aan de toehoorders een “bravo!” ontlokt. Tot dat einde...

2024-04-28
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

bravour

bravour - m. losse □, trillende zang; deze zangster heeft weinig bravour, maakt weinig trillers, eene bravour aria