Wat is de betekenis van Bovenwater?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bovenwater

o., 1. bovenste waterlaag ; 2. water dat van hoger gelegen streken komt; 3. (waterb.) de hoogste van twee waterspiegels; — het water dat het rad van een bovenslagsmolen drijft; — (in een poldermolen) het water dat reeds opgemalen is.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bovenwater

o. (1 water aan de oppervlakte; 2 water, dat van de bovenloop v. e. rivier of van de hoger gelegen streken naar beneden stroomt; 3 wat het hoogste van twee waterspiegels): 1. het koude der Poolzee; 2. i. d. Waal had men last van het bovenwater; 3. het in de boezem opgemalen water noemt men bovenwater.

2024-04-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Bovenwater

Bovenwater - → Bodemwater.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bovenwater

('bo:vәn) o. [boven II 1] 1. bovenste waterlagen : het koude der poolzee. 2. water van hoger gelegen streken komend : het van de Nijl. 3. hoogste van twee waterspiegels : het in de boezem van een polder.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bovenwater

o., 1. bovenste waterlaag; 2. water dat van hogergelegen streken komt; 3. (waterbouwkunde) de hoogste van twee waterspiegels; het water dat het rad van een bovenslagsmolen drijft; (in een poldermolen) het water dat reeds opgemalen is.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)