Bovenkleed
o. (...klederen), kledingstuk dat men boven andere draagt, buitenste kledingstuk ; het enkelv. thans alleen in litt. taal, het mv. bovenkleren echter in dagelijks gebruik: hij trok zijn bovenkleren uit en deed zijn nachtgoed aan.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (...klederen), kledingstuk dat men boven andere draagt, buitenste kledingstuk ; het enkelv. thans alleen in litt. taal, het mv. bovenkleren echter in dagelijks gebruik: hij trok zijn bovenkleren uit en deed zijn nachtgoed aan.
Jozef Verschueren (1930)
o. (...klederen, ...kleren) kleed boven andere klederen gedragen : jas, broek en vest vormen een stel ...klederen. Tgst. onderkleed.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-kleren, -klederen), kledingstuk dat men boven andere draagt, buitenste kledingstuk; het enk. thans alleen in litt. taal, het mv. bovenkleren echter meer gewoon: hij trok zijn bovenkleren uit.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: