Wat is de betekenis van Bovenkleed?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bovenkleed

o. (...klederen), kledingstuk dat men boven andere draagt, buitenste kledingstuk ; het enkelv. thans alleen in litt. taal, het mv. bovenkleren echter in dagelijks gebruik: hij trok zijn bovenkleren uit en deed zijn nachtgoed aan.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bovenkleed

o. bovenkle(de)ren (opperkleed; overkleed; kleed, dat men over de onderkleren draagt).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bovenkleed

o. (...klederen, ...kleren) kleed boven andere klederen gedragen : jas, broek en vest vormen een stel ...klederen. Tgst. onderkleed.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bovenkleed

o. (-kleren, -klederen), kledingstuk dat men boven andere draagt, buitenste kledingstuk; het enk. thans alleen in litt. taal, het mv. bovenkleren echter meer gewoon: hij trok zijn bovenkleren uit.

Gerelateerde zoekopdrachten