boten
boten - Werkwoord 1. kloppen, slaan boten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord boot
Wiktionary (2019)
boten - Werkwoord 1. kloppen, slaan boten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord boot
Van Dale Uitgevers (1950)
(bootte, heeft geboten), 1. (Zuidn.) slaan, kloppen met de hand of met een hamer, inz. van een zeis of pik, ze scherpen, haren; — vlas boten, groen vlas op de dorsvloer met de platte boothamer beuken om er het zaad uit te kloppen ; (ook) geroot vlas met de kerfboothamer beuken om de lemen (houtachtige deeltjes) te breken en het vlas des te ge...
M. J. Koenen's (1937)
bootte, h. geboot (Z.-N. slaan, kloppen); vlas boten, geroot vlas beuken ofwel het zaad van het vlas afkloppen.
Jozef Verschueren (1930)
(bootte, heeft geboot) [~ Eng. beat, slaan] door er met een hamer op te slaan scherpen, haren: een zeis -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: