Wat is de betekenis van borrelen?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

borrelen

borrelen - Werkwoord 1. (inerg) van vloeistoffen zich bewegen door het opstijgen van vele gasbelletjes De geopende fles borrelde even heftig en kwam daarna tot rust. 2. (inerg) met elkaar een drankje or meer nuttigen Ze zaten gezellig te borrelen...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

borrelen

borrelen - regelmatig werkwoord uitspraak: bor-re-len 1. het geluid maken van opstijgende luchtbellen ♢ als het water borrelt, kookt het 2. alcoholische drankjes drinken ♢ voor het eten gaan we...

2024-04-27
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Borrelen

Het borrelen van een bron of een klaterende fontein wijzen op een sprankelende woordenstroom. Dit betekent, dat de dromer in de waaktoestand eerst met eventuele tegenstanders zou moeten praten, voordat hij tot actie overgaat. Het kan hier ook gaan om een opvliegend type mens, dat zichzelf zou moeten beteugelen, om zijn kansen niet stuk te maken. (Z...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Borrelen

v.; (bobbelen), buorrelje, boarrelje, burrelje, brobbelje, bûl(g)je, buol(g)je, bobbelje; (borrels drinken) buorrelje, boarrelje, pimpelje, sûpe, seupelje, slokjedrinke, priuwe.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Borrelen

(borrelde, heeft geborreld), 1. (van vloeistoffen) door opstijgende damp- of gasbellen in bewegingzijn, bobbelen; ook fig. 2. al bobbelende naar boven, voor den dag komen; fig. opstijgen (uit het hart). 3. borrels drinken, sterke drank gebruiken vóór het middageten: hij zat te borrelen; gewoonlijk kwamen zijn vrienden bij hem borre...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

borrelen

borrelde, h. geborreld (1 borrels drinken inz. vóór het middagmaal; bitteren; 2 van vloeistoffen: opwellen, bobbelen, luchtblaasjes vertonen): 1. ‘s voormiddags geregeld borrelen; 2. het water kookt en borrelt.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

borrelen

(borrelde, heeft geborreld) 1. borrels drinken: zij hebben de hele avond geborreld. 2. opwellen: het -d water. 3. uit het hart opstijgen: uit het hart borrelt een liefdezang.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Borrelen

(borrelde, heeft geborreld), 1. (van vloeistoffen) door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, bobbelen; ook fig.; 2. al bobbelende naar boven, voor de dag komen; (fig.) opstijgen (uit het hart); 3. borrels drinken, sterke drank gebruiken, m.n. vóór de warme maaltijd: hij zat te borrelen; gewoonlijk kwamen zijn vrienden bi...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)