Wat is de betekenis van bootwerker?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bootwerker

m. (-s), sjouwerman voor het lossen en laden van schepen; vaak genoemd als type van een ruwe kwant (vgl. bootwerkersmanieren, -taal).

2025-07-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

bootwerker

1) (1970) (havenarb.) een echte vakman. • 't Is een bootwerker:Hij is een vakman. (Bootwerker is voor veel havenmensen nog een erenaam.) 't Mag een voorstuwer weze, maar bootwerker is-tie nog niet. (NRC Handelsblad, 10/10/1970) 2) (1939) (lesbotaal, pej.) stevige, stoere lesbienne. Vgl. bouwvakker*. • (Hanne...

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bootwerker

bootwerker - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) (scheepvaart) iemand die in havens schepen laadt en lost Woordherkomst samenstelling van boot en werker Synoniemen havenarbeider, dokwerker

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bootwerker

m. bootwerkers (werkman bij het lossen en laden van schepen): een dronken bootwerker.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bootwerker

m. (-s) sjouwerman bij het lossen en laden van stoomboten.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bootwerker

m. (-s), werknemer ingehuurd voor het lossen en laden van schepen; vaak genoemd als type van een ruwe kwant, vandaar: bootwerkersmanieren, bootwerkerstaal.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bootwerker

BOOTWERKER, m. (-s), sjouwerman in havenplaatsen.

2025-07-16
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)