Bootwerker
m. (-s), sjouwerman voor het lossen en laden van schepen; vaak genoemd als type van een ruwe kwant (vgl. bootwerkersmanieren, -taal).
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), sjouwerman voor het lossen en laden van schepen; vaak genoemd als type van een ruwe kwant (vgl. bootwerkersmanieren, -taal).
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1970) (havenarb.) een echte vakman. • 't Is een bootwerker:Hij is een vakman. (Bootwerker is voor veel havenmensen nog een erenaam.) 't Mag een voorstuwer weze, maar bootwerker is-tie nog niet. (NRC Handelsblad, 10/10/1970) 2) (1939) (lesbotaal, pej.) stevige, stoere lesbienne. Vgl. bouwvakker*. • (Hanne...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
bootwerker - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) (scheepvaart) iemand die in havens schepen laadt en lost Woordherkomst samenstelling van boot en werker Synoniemen havenarbeider, dokwerker
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), werknemer ingehuurd voor het lossen en laden van schepen; vaak genoemd als type van een ruwe kwant, vandaar: bootwerkersmanieren, bootwerkerstaal.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: